Author: Liesbeth Wildschut
First publication: 01/01/2002
Language: Dutch
Originally published in: Danswetenschap in Nederland - Deel 2
Made available by: Vereniging voor Dansonderzoek
Themes: Research and Application
Media: article

Download the article De beleving van dansvoorstellingen: hoe onderzoek je dat bij kinderen? by Liesbeth Wildschut.

De beleving van dansvoorstellingen: hoe onderzoek je dat bij kinderen?
Naschrift door Liesbeth Wildschut (2019)

In dit artikel besprak ik de methode die ik gevolgd heb bij de uitvoering van een grootschalig empirisch receptie onderzoek (391 participanten), waarbij met name inzichtelijk gemaakt wordt welke stappen er genomen moeten worden om een onderzoeksvraag te vertalen naar een meetinstrument, de keuze van de onderzoeksgroep, de stimuli en de omstandigheden waaronder de afname zal plaatsvinden. Hoe krijg je vat op de situatie in de werkelijkheid en de organisatie van een onderzoek waaraan zoveel kinderen deelnemen? Welke argumenten spelen een rol bij het maken van keuzes?

Een dergelijk grootschalig receptieonderzoek vergt veel tijd en organisatie en is, na een piek in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw (met name gericht op theatervoorstellingen) weinig gangbaar meer. Zelf heb ik na mijn promotieonderzoek nog een aantal empirische onderzoeken uitgevoerd op kleinere schaal, met jonge kinderen bij voorstellingen van Jack Timmermans en met volwassenen bij voorstellingen van Amy Raymond en Arno Schuitemaker.

Ik vind het jammer dat er zo weinig empirisch onderzoek wordt gedaan naar de beleving van dansvoorstellingen. Er leven namelijk nogal wat aannames en receptieonderzoek helpt het denken over hoe dans ervaren wordt door toeschouwers. In de tijd dat ik mijn promotie onderzoek deed merkte ik tijdens conferenties bijvoorbeeld, dat dansdocenten er van uit gaan dat kinderen heel graag dansen. Uit mijn onderzoek kwam naar voren dat van de tienjarige basisschoolkinderen die via de school ervaring met dans hebben meer dan de helft (59.1%) niet zo graag danst. Deze percentages liggen zelfs nog iets hoger dan bij de basisschoolkinderen die geen danseducatie hebben (55.1%). Aandacht voor dans binnen het basisonderwijs heeft bij deze kinderen kennelijk niet tot meer plezier in het dansen geleid dan bij de scholen waar dit niet gebeurt, alhoewel het percentage dat héél erg graag danst wél hoger lag (resp. 35.4% en 25.1%). Een ander opvallend resultaat was dat tienjarige kinderen even vaak betekenis konden geven aan abstracte dans als aan verhalende dans. Destijds (en wellicht ook nu nog) leefde met name in het onderwijs de gedachte dat dans verhalend moet zijn wil het kinderen boeien. Dit resultaat trok in de media veel aandacht.

Empirisch onderzoek kan een hypothese ondersteunen, hetgeen ons versterkt in onze kennis over de werking van dans. In het geval dat de resultaten de hypothese of aanname niet ondersteunen moeten we zoeken naar verklaringen, hetgeen ons denken eveneens aanscherpt.

> Share on Facebook > Share on Twitter > Share via E-mail