¡TANGOMANÍA!
Author: Lilian van RooijDit artikel is eerder verschenen in: Linden, M. van der, L. Wildschut, J. Zeijlemaker (eds.) (2004), Danswetenschap in Nederland – Deel 3. Vereniging voor Dansonderzoek, pp.132-135.
Dreads, joints en tattoos: het is niet het eerste waarmee je een tangosalon zou associëren. Tangodansers hebben toch brillantine in hun haar, dragen smokings, netpanty’s of hebben een uitdagend hoge split in hun jurk? Tango heeft bij de meeste mensen een oubollig imago. Dat beeld klopt aardig daar de meeste tangodansers, die in de milongas (tangosalons) van Buenos Aires op zaterdagavond hun wekelijkse rondjes over de dansvloer ‘waggelen’, de vijftig ruim gepasseerd zijn. Echter: sinds een aantal jaren raken steeds meer jongeren geïnteresseerd in tango. Er zijn nieuwe milongas en dansscholen geopend die zich richten op een jong publiek. Ze draaien moderne muziek, zijn goedkoop en er worden lessen gegeven vanaf beginnersniveau. En inderdaad: dreads, joints en tattoos komen er voor.
Nadat tango jarenlang uit de mode was in haar thuisland, beleeft hij de laatste vijf jaar een opleving. Opvallend is dat nu ook jongeren tangodansen. Ook het Argentijnse dagblad La Nacion maakte notie van deze trend. Het kopte op 1 juni 2003: El tango hoy se baila hasta en zapatillas, ‘Tango danst men vandaag de dag zelfs op gympen’ (Gambier, 2003). De huidige opleving van tangoparticipatie onder jongeren in Buenos Aires heeft mij geïnspireerd mijn afstudeeronderzoek te richten op tango. Ik vroeg me af wat het effect van deze opleving zou zijn op de ‘traditionele’ milonguero-codes en welke redenen de jongeren hadden om de dans van hun grootouders nieuw teven in te blazen. Om deze vragen te beantwoorden deed ik drie maanden (juni tot september 2003) onderzoek in Buenos Aires, de hoofdstad van Argentinië én de hoofdstad van de tango.
In de milongas
Voor een antropoloog is het fundamenteel om een (langere) periode te wonen en te participeren in het veld van onderzoek. Hierdoor verkrijgt de onderzoeker een insiders view. Mijn onderzoek bestond niet alleen uit het bestuderen van de vakliteratuur, het observeren van de dansers en het interviewen van de betrokkenen. De belangrijkste onderzoeksstrategie vormde het meedansen in de milongas.
Het meedansen had vele voordelen. Door bijvoorbeeld zowel met ouderen als jongeren te dansen, ondervond ik aan den lijve hoe groot het verschil in dansstijl tussen de twee generaties kan zijn. In het artikel Dansende antropologen; Een pas de deux in het veld komen Coolen en Mommersteeg eveneens tot de conclusie dat er veel voordelen zijn aan meedansen in het onderzoeksveld. ‘Naast dat dansparticipatie een plezierige activiteit is, is het een zeer effectieve manier om ingang te krijgen tot de onderzoekspopulatie en verkleint dansparticipatie de afstand tussen observant en de geobserveerden.’ De Argentijnse criminoloog Damián Zaitch leerde salsa dansen ten behoeve van zijn onderzoek naar de Colombiaanse drugshandel in Nederland. Zaitch stelde in het artikel van Coolen en Mommersteeg (2002): ‘Vermoedelijk heb ik meer gehad aan mijn danslessen dan aan vakliteratuur.’
In Buenos Aires zijn naar schatting 80 à 90 milongas (tangodanssalons). Elke milonga is uniek en heeft haar eigen publiek, muziek en sfeer. Zo zijn er milongas waar veel toeristen komen leren dansen, milongas waar hoeren een man komen oppikken of milongas waar de beste dansers van Argentinië tot de vaste gasten behoren. Daarnaast wordt er tango gedanst op pleintjes in de stad, In parken of zelfs in een oude fabriek of sporthal. Tijdens mijn onderzoek heb ik twaalf verschillende milongas bezocht. In verband met mijn interesse in de jonge tangodansers, bezocht lk voornamelijk die milongas waar de Argentijnse jeugd danst. Ter vergelijking bezocht ik ook enkele milongas met een ouder publiek.
In de milongas van Buenos Aires viel de aanwezigheid van de “jongeren” (20-35 jaar) sterk op. Zo droegen de meeste jongeren totaal andere kleding dan de “ouderen” (50+). Als we de kleding van de ouderen zouden beschrijven als formeel, dan was de kleding van de jongeren ronduit informeel. Ze volgden de mode en dat betekende dat ze op dat moment wijde broeken met grote zakken, korte truitjes, gebreide mutsen, kisten, sportschoenen en t-shirts in felle kleuren droegen. De oudere mannen droegen over het algemeen een pantalon, een blouse en soms een colbert; de vrouwen een jurk of rok en af en toe een pantalon, meestal in het zwart.
Ook de dansstijl van de twee generaties verschilt sterk. Bijvoorbeeld wat betreft de danshouding: traditioneel leunen beide dansers met hun borstkas tegen elkaar en verliezen dit contact nimmer. De jongeren dansen echter meestal in een ballroomhouding met ongeveer dertig centimeter afstand tussen de heer en de dame. Deze danshouding maakt het veel gemakkelijker om snelle tussenpasjes, zoals ganchos en boleos, uit te voeren en bovendien hoeven de dansers door deze danshouding hun bovenlichaam niet altijd evenwijdig te houden maar kunnen ze zich afzonderlijk van elkaar in een bepaalde richting draaien. De oorzaak van dit grote verschil is dat de meeste jongeren les krijgen van leraren die afkomstig zijn uit het theatercircuit. In het theater wordt de zogenaamde “show tango” gedanst die ook wel “acrobatische tango” wordt genoemd. Om de acrobatische figuren uit te voeren zijn een grote bewegingsvrijheid en daarmee een open danshouding noodzakelijk.
Niet alleen de codes op het gebied van kleding en dansstijl, maar ook de gedragscodes in de milonga zijn onder vuur komen liggen door de aanwezigheid van de jongeren. De jongeren houden zich over het algemeen niet zo strikt aan de zogenaamde milonguero-codes. Een schoolvoorbeeld is de manier waarop een man een vrouw ten dans vraagt. Traditioneel gezien gaat dit door middel van cabeceo, een lichte hoofdknik die het mogelijk maakt van grote afstand en op een onopvallende manier een dame ten dans te vragen. Als de dame het signaal negeert is er niets aan de hand, het Is niemand opgevallen en de heer gaat niet af. De jongeren echter voelen zich niet zo gemakkelijk bij deze gedragscode. Zij lopen liever naar het meisje toe en vragen haar letterlijk ten dans. De ouderen vinden dit zeer onbeleefd, omdat een vrouw nu niet meer de kans heeft te weigeren.
Tangomanía en globalisering
Naast dansparticipatie heb ik veel informatie voor mijn onderzoek verkregen door middel van open interviews. In totaal werden 26 personen geïnterviewd, waarvan de meeste jonge dansers waren. Maar ook dansleraren, organisatoren van milongas, muzikanten, zangers, historici en sociale wetenschappers behoorden tot mijn respondenten. Ik probeerde zoveel mogelijk variatie in de groep respondenten aan te brengen en interviewde jongeren en ouderen, amateurs en professionals, beginners en gevorderden en ook personen uit verschillende sociale klassen. Omdat elke respondent een ander verhaal te vertellen had, paste ik de vragen aan al naar gelang de expertise van de respondent.
De rode draad in alle afgenomen Interviews was de opleving in tangoparticipatie onder de Argentijnse jeugd en de invloed hiervan op de codes van de milonga. Het bleek dat de oudere respondenten meestal niet veel moesten hebben van de tango-opleving onder jongeren. Ze deden het af als een niets betekenend verschijnsel. De jongeren hechtten echter veel meer waarde aan de opleving.
De opleving in tangoparticipatie, de tangomanía, kan niet zomaar bestempeld worden als een simpel modeverschijnsel. Juist midden in de economische crisis, toen de meeste Argentijnen door inflatie hun bankrekeningen snel zagen inkrimpen en het in de meeste uitgaansgelegenheden steeds stiller werd, openden nieuwe tangodansscholen en milongas en beleefden de theaters recordtijden. Dit is geen toeval. Hoewel een proces als de huidige tangomanía natuurlijk altijd meerdere oorzaken heeft, plaats ik, beïnvloed door de verhalen van de jongeren en uit de literatuur, de tangomanía tegen een achtergrond van globaliseringsprocessen. De jongeren vertelden me genoeg te hebben van de dominantie van de Noord-Amerikaanse cultuur. ‘We willen niet allemaal Coca-Cola drinken, jeans dragen en naar MTV kijken.’ Als tegenreactie op deze Amerikanisering gaat de Argentijnse jeugd op zoek naar haar eigen lokale cultuur; door globaliseringsprocessen wordt de tango voor deze groep dus opnieuw interessant.
De jongeren wezen mij ook op een ander proces dat hen aan het tangodansen bracht. Door tango te dansen geven ze vorm aan de zoektocht naar een Argentijnse nationale identiteit, De nationale identiteit wordt ‘door globalisering problematisch gemaakt: groepen en samenlevingen worden van buitenaf uitgedaagd om zichzelf opnieuw te identificeren’ (Tomlinson in Lechner & Boli, 2000). In Argentinië is dit duidelijk het geval: door onder andere de wrede militaire dictatuur en de economische crises verkeert het land al jaren in een identiteitscrisis. Juist de tango als een nationaal symbool van formaat en een vorm van lokale cultuur blijkt voor de Argentijnse jeugd een goed medium te zijn om te reageren op globaliseringsprocessen.
Conclusie
Voor mijn onderzoek naar de tangomanía in Buenos Aires bleken de antropologische onderzoeksmethodes goed toepasbaar. Door middel van open interviews kwam de interessante visie van de Argentijnse jeugd op de tangomanía naar voren. Door participerende observatie, in dit geval dansparticipatie, werd het contact met de onderzoekspopulatie vergemakkelijkt en beleefde ik persoonlijk de vernieuwende invloed van de aanwezigheid van de jongeren in de milongas.
Sources
- Coolen, K. & Mommersteeg, G. (2002). Dansende antropologen; Een pas de deux in het veld. Kwalon 21, jaargang 7, nr. 3, 18-24.
- Gambier, M. (2003). El tango hoy se baila hasta en zapatillas. La Nacion, 1 juni.
- Lechner, F.J. & Boli, J. (Eds.). (2000). The Globalization Reader. Maldem: Blackwell.